5 schrijftips voor het inschrijven op tenders
20 september 2017
Het is de eerste keer dat je gaat inschrijven op een tender. Je hebt alle benodigde informatie verzameld en een halve nacht nagedacht over wat je op moet schrijven. Het blijkt een stuk lastiger dan verwacht. Tob niet langer. In dit artikel helpen we je op weg met onze 5 schrijftips.
1. Verplaats jezelf in je lezer
Het is belangrijk om te weten wie je inschrijving gaat lezen. Daarom raden we je aan dit van tevoren in de leidraad op te zoeken. Vaak staat het daarin aangegeven. Niet alle beoordelaars zijn bekend met jouw vakgebied. Houd hen in je achterhoofd, vermeid bijvoorbeeld vakjargon en maak een tekst concreet met voorbeelden. Zo maak je de tekst begrijpelijk voor je lezers.
2. Beantwoord de vraag en toon meerwaarde
Ken de opdrachtgever van de tender. Sta stil bij zijn wensen, doelen en zorgen en laat hem weten wat je visie daarop is. Wij zeggen altijd: begin nooit met een selfie, maar toon eerst aan dat je de aanbestedende dienst begrijpt. Vertel pas daarna over jezelf en wat je voor de aanbesteder kan betekenen. Toon vooral ook je meerwaarde, daarin zit je winkracht. Je onderscheidt jezelf zo van andere partijen.
3. Neem de lezer mee
Je helpt de lezer op weg door een goede structuur voor je tekst te maken. Door elk nieuwe hoofdstuk kort in te leiden en je verhaal over alinea’s te verdelen, maak je een tekst overzichtelijk. Met tussenkopjes geef je aan wat de lezer in een alinea kan verwachten. Beperk subalinea’s wel tot maximaal drie niveaus, anders verliest de lezer alsnog het overzicht.
4. Schrijf actief
Een inschrijving op een tender leest lekker weg als deze actief geschreven is. Vermeid woorden als ‘zullen’, ‘kunnen’ en ‘worden’ zoveel mogelijk. Schrijf niet ‘er zal gewerkt worden met’, maar: we werken met. Door korte en lange zinnen af te wisselen creëer je een prettig ritme. We raden ook altijd aan de tekst persoonlijk te maken door de opdrachtgever ‘u’ te noemen en jezelf ‘wij’.
5. Begrijpelijke taal
Niemand leest graag een tekst die hij niet begrijpt. Deftige woorden en lange zinnen zijn daarom ongewenst. Schrijf je plan op zoals je hem aan je buurvrouw zou uitleggen: in duidelijke taal. Door afkortingen bijvoorbeeld uit te schrijven kan niemand er meer over struikelen. En met heldere voorbeelden zorg je ervoor dat je lezer een voorstelling kan maken van wat je hem vertelt.